beeldend kunstenaar en dichter

 

De dichter Van Geel is zijn werkzame leven begonnen als beeldend kunstenaar. In de jaren dertig was hij lid van het Genootschap Kunstliefde in Utrecht. Hij nam in 1937 deel aan de grote honderdjarige jubileum-tentoonstelling van deze vereniging. In 1936 was hij toegelaten tot het Instituut voor Nijverheidsonderwijs in Amsterdam, een instelling die nu bekend staat als de Rietveldacademie. Hoe hij beïnvloed raakte door het surrealisme staat uitvoerig beschreven in het stuk van J.P. Guépin dat hier te vinden is onder het hoofdstuk biografisch. Uit die periode, die van rond 1938 duurde tot in de Tweede Wereldoorlog, zijn van hem voornamelijk de surrealistische objecten en installaties bekend die door Emiel van Moerkerken werden gefotografeerd. Vrijwel onbekend waren zijn collages en de vele tekeningen uit die periode die pas onlangs uit de nalatenschap te voorschijn zijn gekomen. De vindplaats ervan was dat gedeelte van het nagelaten werk dat lang ononderzocht is gebleven omdat het zwaar aangetast was door de brand die Van Geels woning in Groet in de as legde. Een kleine veertig van deze tekeningen is in 2009 voor het eerst geëxposeerd geweest in Museum Kranenburg in Bergen.      

Tijdens en na de oorlog maakte hij aquarellen en schilderijen, waarvan er maar enkele bewaard zijn gebleven. In elk geval was het voor dit werk dat hij in 1947/48 de Koninklijke Subsidie kreeg toegekend.

Daarna hield hij zich jarenlang uitsluitend met dichten bezig. Het was pas na het verschijnen van zijn debuut, de bundel Spinroc en andere verzen, in 1958, dat hij weer ruimte had voor beeldende kunst. Het resultaat daarvan was de tentoonstelling in het Prentenkabinet van het Stedelijk Museum in Amsterdam (1960/61).

Ook hierna brak weer een periode aan van een kleine tien jaar van vrijwel uitsluitend poëzie. Het kon hem soms wel steken dat hij geen tijd, maar ook niet de financiële middelen had om tijd beschikbaar te kunnen maken. Tegen het einde van de jaren zestig bleek het toch mogelijk om min of meer 'zijdelings', erbij, aan beeldende kunst te werken. Resutaten daarvan waren te zien tijdens tentoonstellingen in 1972 in Galerie Balans in Amsterdam en in 1973 in het Stedelijk Museum van Alkmaar.

Na Van Geels dood in 1974 is een overzicht van zijn toen beschikbare werk, waaronder vijftien grote, nieuwe foto-afdrukken die Van Moerkerken maakte van zijn surrealistische kunst, een keuze uit het werk dat uit het Stedelijk Museum kwam - Van Geel had de tentoonstelling daar in zijn geheel aan het museum geschonken - en een keuze uit het recentste werk, te zien geweest in Het Noordhollands Kunstcentrum, Bergen (1977), het Stedelijk Museum Schiedam (1978), het Nijmeegs Museum Commanderie St.Jan (1980), het Van Reekum Museum Apeldoorn (1981), Pictura in Groningen (1982), Galerie Espace in Amsterdam (1993) en in Museum Kranenburg in Bergen (2009).

 

beeldende kunst

Het werk van de beeldende kunstenaar Van Geel wordt op deze website chronologisch aangeboden in drie onderdelen:surrealistisch, stedelijk museum en later werk.                                                   Onder de eerste categorie valt zijn surrealische werk: objecten, installaties, tekeningen en collages; ook de weinige schilderijen en pastels die er uit de jaten 1943 tot 1948 van hem resten - en die een invloed van Bonnard verraden - zijn hier te vinden.                            In de tweede afdeling is niet alleen de hele tentoonstelling te zien die hij voor de toenmalige directeur van het Stedelijk Museum, Willem Sandberg, maakte, maar is ook veel onbekend werk verzameld, dat uit diezelfde periode stamt.                                      Het derde onderdeel geeft een indruk van het vele dat hij van 1961 tot 1974 maakte, tekeningen, objecten op papier ('dikdoeners') en de oneindige serie in kleur van de zogenaamde 'interieuren'. Vooral in dit onderdeel is het cyclische karakter van zijn werk waar te nemen, in feite kunnen de 'interieuren' gezien worden als een terugkeer naar het thema van de Bonnard-schilderijen.

 

over de beeldende kunst

Het ongeziene zichtbaar maken

tekst- en beeldcombinaties uit het werk van Van Geel samengesteld in ingeleid door Renske van Dillen

In Het ongeziene zichtbaar maken biedt Renske van Dillen een dwarsdoorsnede van Van Geels beeldende werk dat zij toetst aan een aantal van zijn uitspraken. Zie de pijl hieronder.

klik hier voor de afbeeldingen

Uit haar inleiding:              

"Het beeldend werk van Chris van Geel omvat een ongekende hoeveelheid kleine stukken. Dit formaat, waarop hij vanaf eind jaren vijftig bleef werken, was typerend voor de rol die hij koos als kunstenaar: hij positioneerde zich als outsider, maar manifesteerde zich ook daar als kijker, als 'voyeur'. Hij bewoog zich in uiteenlopende kringen van schrijvers en kunstenaars, van de historische avant-garde tot en met de jongere generaties. Ogenschijnlijk eenvoudig onderhoudt hij contact met een diversiteit aan mensen als Nescio, Du Perron, Gertrude Pape, Louis Lehmann en Jan Hanlo, Armando."

Renske van Dillen is consulent kunsteducatie en filosofie bij Kunstbalie in Tilburg, docent poëzie en literatuur aan AKV/St Joost in ‘s-Hertogenbosch/Breda en bereidt een promotie voor aan de Universiteit van Tilburg over avantgardistische, surrealistische aspecten in werk en leven van Chris van Geel.

Klik hier voor de afbeeldingen 

 

Van Geel 'met galg' (rond 1961) Foto: Emiel van Moerkerken

Van Geel 'met galg' (rond 1961) Foto: Emiel van Moerkerken